De tweede rustdag is achter de rug, waarna het peloton in de Giro d’Italia zich opmaakt voor een zware slotweek. Beginnen doen we met een ietwat onorthodoxe etappe.
Vorige week sijpelde het nieuws binnen dat de Passo dello Stelvio geschrapt werd, omdat de sneeuwmassa boven te groot is. Daardoor pakt men een aantal kilometers eerder de top van de Umbrailpass, al is zelfs daar met dreigende regen en grote koude geen zekerheid voor. Op de tweede ‘Giorno di Riposo’ is er nog altijd de dreiging dat de hele klim geschrapt wordt.
De start
Livigno werd opgevoerd als naam rondom de finish van de door Tadej Pogacar gewonnen vijftiende etappe, maar de werkelijkheid wil dat we nooit echt in Livigno kwamen met de koers. Dat is na de rustdag anders.
Deze keer ligt de start namelijk gewoon letterlijk in Livigno. Het unieke aan deze rit is dat de start inclusief de Cima Coppi bijna identiek is aan de finale van de veertiende etappe in de Giro van 2005, alleen werd deze destijds in spiegelbeeld afgewerkt.
Livigno is niet alleen gemeengoed voor trainende wielrenners, ook is het in de winter een oord waar skiërs vertoeven. Het skigebied rondom de plaats wordt ‘Piccolo Tibet’ genoemd. Dat komt door de koude wintertemperaturen aldaar.
De aankomst
Het peloton rijdt vandaag richting Zuid-Tirol en dat betekent dat de aankomstlocatie in twee talen opgevoerd wordt: Santa Cristina in Val Gardena is de Italiaanse naam, Sankt Christina in Gröden de Duitstalige.
Eigenlijk heet de plaats officieel Santa Cristina Ghërdeina, in het Ladinisch. Dat is een van de Reto-Romaanse talen die in de Dolomieten gesproken worden. Ladinisch wordt ook wel Ladijn genoemd.
Het is de eerste keer dat Santa Cristina de Giro verwelkomd als start- of aankomstplaats. Dit omdat vaak door de Giro-organisatie het lager gelegen Ortisei/Sankt Ulrich verkozen wordt als plaats van aankomst, bijvoorbeeld in 2005 en 2017.
De route
De finale van de laatste rit voor de rustdag vormt nu de aanvang van de zestiende etappe. Vanuit Livigno beklimt men meteen de Passo di Eira, gevolgd door een korte afdaling en enkele kilometers bergop richting de Passo di Foscagno. Dat levert geen bergpunten op.
Daarna volgt de afdaling richting Isolaccia-Valdidentro, waar men in de richting van Bormio rijdt. Dat betekent vaak niet veel goeds en deze keer ook niet: de flanken van de Stelvio worden beklommen, al wordt er drie kilometer voor de top afgezwaaid op de Umbrailpass en direct aan de Zwitserse kant naar beneden gevlamd.
Wat dan volgt is een intens lange koers door de vallei, langs onder meer de plaats waar Tom Dumoulin in 2017 tijdens de befaamde Stelvio-rit zijn natuurstop maakte. Na een lange tocht in het dal volgt een tussensprint in Bolzano en even later gaat het vanuit Prato all’Isarco bijna veertig kilometer lang met name bergop.
De Intergiro-spurt in Fiè allo Sciliar en de meet voor bonificatieseconden zeven kilometer later in Susi allo Sciliar vormen het voorgeborgte van de beklimming naar de Passo Pinei. Zoals we van de Dolomieten gewend zijn is het ook hier enorm onregelmatig, met pieken tot vijftien procent.
Na zes kilometer afdalen komen we aan in Ortisei, waar de renners eerst nog wat stroken die soms smerig bergop lopen moeten ondergaan, voor men vanuit Santa Cristina eerst 200 meter bergaf rijdt om de twee loodzware slotkilometers van de Monte Pana te bestijgen.
Twee kilometer aan bijna twaalf procent gemiddeld, een piek tot zestien procent: degene die hier wil winnen, behoort normaliter tot de betere klimmers van het pak.
De favoriet
Het is de tocht van ruim honderd kilometer door de vallei die deze etappe zo vreemd maakt. Gaat men een grote groep laten rijden, of zetten de klassementsmannen juist in de vallei een goede achtervolging op poten? Het mes snijdt aan twee kanten, maar wij gaan toch voor de aanvallers.
Toch staan er al genoeg klassementsmannen op een dermate grote achterstand, dat succes via een vlucht echt wel tot de mogelijkheden behoort. Richting het funpark van Trepalle toonde Nairo Quintana zich nog eens van zijn beste kant, kan hij dat kunstje nu zonder de tussenkomst van ene Tadej Pogacar herhalen?
De outsiders
Stel dat het tussen de klassementsrenners gaat, dan is Tadej Pogacar altijd de sterkste. De Sloveen liet zelfs zien dat zijn enige minpuntje als groteronderenner tot nu toe, de 2.000 meter-grens, niet meer bestond.
Net buiten de top tien staan potentiële aanvallers met kansen op succes. Lorenzo Fortunato, Michael Storer en Davide Piganzoli behoren tot die namen. Ook Luca Covili en Valentin Paret-Peintre lieten zich deze Giro al van hun beste kant zien.
De vallei kan ook tussen de aanvallers nog voor verwarring zorgen. Als een type zoals Jan Tratnik of Maximilian Schachmann in de kopgroep zit, kun je er geld op inzetten dat zij in het dal iets proberen. Georg Steinhauser werd derde in de koninginnenrit en moet dus ook onder de kanshebbers gerekend worden.
De sterren
Dat zorgt voor de volgende sterrenverdeling:
****
Nairo Quintana
***
Tadej Pogacar & Georg Steinhauser
**
Lorenzo Fortunato, Michael Storer & Jan Tratnik
*
Luca Covili, Valentin Paret-Peintre, Davide Piganzoli & Maximilian Schachmann
De televisie
De volledige Giro d’Italia is van de eerste tot de laatste kilometer live te volgen via Eurosport en Discovery+. Vanaf 11:20 uur gaat men daar live met in de finale het commentaarduo Jeroen Vanbelleghem en Karsten Kroon.
Daarnaast kan men op VTM inschakelen voor de Giro, waar Michel Wuyts en Jan Bakelants het commentaar zullen verzorgen.
Viva il Giro, geniet van de koers!