Het wegseizoen zit er al een tijdje op. Tom Boonen analyseerde bij Het Nieuwsblad het afgelopen koersjaar en boog zich over de evolutie van het vrouwenwielrennen.
Lotto Kopecky heeft er een uitstekend seizoen op zitten. Met winst in Strade Bianche, Parijs-Roubaix én een nieuwe wereldtitel mag ze met recht en rede één van de beste rensters ter wereld genoemd worden.
Ik snap er niks van
Het vrouwenwielrennen zit in de liefst. Elk jaar ligt het niveau hoger, met als gevolgd dat grote wedstrijden als de Tour de France Femmes en de Giro d'Italia steeds meer aandacht krijgen. Dit jaar werden beide grote rondes ook pas op de allerlaatste dag beslist.
En die spanning kan Tom Boonen wel appreciëren. "Want vaak zijn het ook echt straffe koersen. Die vrouwenwedstrijden zijn soms bizar om naar te kijken", aldus de voormalige profrenner bij Het Nieuwsblad. "Koerstactisch snap ik 80 procent van de tijd niet wat er gebeurt. Het is allemaal zo anders dan de mannenwedstrijden."
Te grote verschillen
Maar het vrouwenwielrennen kampt nog steeds met één groot probleem volgens Boonen: het niveauverschil. De allerbeste rensters ter wereld, zoals Lotte Kopecky en Demi Vollering, zijn té goed in vergelijking met de rest van het peloton. "Het vrouwenwielrennen heeft gewoon geen tussencategorie", aldus Ine Beyen.
Volgens Beyen kan dit liggen aan het feit dat er geen beloftecategorie is bij de dames. Junioren moeten daardoor meteen uitkomen tegen elite-rensters. Volgend jaar wordt er wel voor het eerst een apart WK voor U23 vrouwen georganiseerd.