Voor Mathieu van der Poel kon De Ronde van Luxemburg niet beter beginnen. Hij pakte meteen de zege in de openingsetappe en is dus goed vertrokken. Maar voor de ganse ploeg van Alpecin-Deceuninck gaat dit verhaaltje toch niet op.
Bibbergeld
Zo blijven er immers na dag één amper drie van hun zes renners over. Reden: ziekte. Soren Kragh Andersen en Jimmy Janssens begonnen zelfs niet aan de race door een (mogelijke) virale infectie. Tijdens de eerste etappe gaf dan ook Emiel Verstrynge er nog eens de brui aan, ook met ziektesymptomen.
Bibbergeld voor Van der Poel richting het WK van volgende week. Ziek worden op dit moment zou immers zeer delicaat kunnen zijn. En de ziektekiemen zijn dus vlakbij. Maar de Nederlander probeert er zich niet te veel van aan te trekken. Het is te zeggen: daar slaagt hij goed in, op geheel eigen wijze.
“Ik ben iemand die zich niet heel snel druk maakt”, slaat MVDP mea culpa. “Ik kan er ook niet echt iets aan veranderen. Het is vooral voor deze wedstrijd en voor die drie vervelend.” Of hij dan verdere maatregelen zal nemen om gezond te blijven? “Ik hoop dat dat niet nodig zal zijn.”
Infectie binnen de ploeg
In de Leiderstrui ging dan alvast even polsen bij ploegleider Christophe Roodhooft. Hoe zit dat nu precies? “Emiel (Verstrynge, nvdr) voelde zich slap tijdens de koers, die hebben we laten stoppen. Wij gaan ervan uit dat het een heel ongelukkig toeval is geweest”, blijft die kalm.
“Jimmy kwam gisteren al hoestend binnen bij de ploeg en de vrouw en het kind van Søren hadden hetzelfde onder de leden. Daarnaast had de broer van Emiel ook last van buikloop. Het lijkt dus gewoon pure pech”, oordeelt Roodhooft. Nou ja, pech. Dat klinkt toch als buikgriep of dergelijke dat rondwaait binnen de ploeg.
“Of we de andere renners nu extra testen en onderzoeken?”, werd Roodhooft dan logischerwijs ook gevraagd. “We zouden dom zijn als we dat niet zouden doen. Het is hier geen FC De Kampioenen, hè.”