Het slotweekend van de Tour de France van 2024 is geopend. En openen doen we met wellicht de zwaarste rit van deze ronde.
In de Pyreneeën sprak men namelijk van de koninginnenrit richting Plateau de Beille, vanwege de aanwezigheid van vier cols van eerste en één van buitencategorie. Wij vinden deze etappe persoonlijk nog een tandje zwaarder en zullen weldra laten weten waarom.
Start
Ook bij de start van de negentiende rit bevinden we ons net als een dag eerder in de Hautes-Alpes. Embrun is de laatste jaren een vaker bezochte Tour-locatie en ligt aan het adembenemende – en op donderdag al ruimschoots in beeld gekomen – Lac de Serre-Ponçon.
De rivier de Durance mondt uit in dit stuwmeer, dat veel bezocht wordt door surfers. Tot nu toe is Embrun zes keer de startplaats geweest van een Tour-etappe, waarvan vijf keer eerder in deze eeuw. In 2008 gebeurde dat zelfs twee keer; daags voor de tweede rustdag ging men naar Prato Nevoso in Italië, twee dagen na die ‘Jour de Repos’ richting Alpe d’Huez.
De laatste keer dat de Tour vertrok vanuit deze gemeente was in 2019. Uiteindelijk legde Egan Bernal hier de wortel voor zijn eindzege, door op de Col du Galibier voor het eerst alle andere favorieten op afstand te rijden.
De aankomst
Het is alweer een hele tijd geleden dat de Tour de France nog eens Isola 2000 aandeed. Deze plaats staat vooral bekend als wintersportoord en bevindt zich in het MAssif du Mercantour-Argentera in de Franse Alpen.
Het wintersportstation zelf ligt – wat een verrassing – op 2.000 meter boven zeeniveau. Het is een plaats op weg naar de top van de Col de la Lombarde, met haar top in Italië liggend. De sneeuwzekerheid is hier enorm groot, wat het een trekpleister voor wintersporttoeristen maakt.
Isola 2000 was één keer eerder aankomstplaats in de Tour de France, in 1993. Destijds kwam de Zwitser Tony Rominger als eerste boven. In 2008 was dit kleine dorp een doorkomstlocatie in de afdaling van de Col de la Lombarde. In de zestiende etappe van Cuneo naar Jausiers stond destijds een andere klim centraal, waar het op vrijdag 19 juli 2024 ook veelvuldig over zal gaan.
De route
Vanuit de start in Embrun volgt men langs de oevers van de Durance de glooiende weg richting Guillestre, waar we de hoge Alpen-toppen al kunnen ruiken. De eerste Alpen-col van deze dag is de Col de Vars. Bijna negentien kilometer aan bijna zes procent: ‘Hors Catégorie’. Echter is dit nog kinderspel vergeleken bij wat volgt.
De afzink brengt de renners namelijk in Jausiers. Inderdaad, daar waar in 2008 de finish van de zestiende rit lag, gewonnen door Cyril Dessel en vooral gekenmerkt door een hallucinante valpartij bergaf van John-Lee Augustyn, die in het maanlandschap verdween.
Dat was het maanlandschap van de adembenemende, loodzware Col de la Bonette. De hoogst begaanbare top voor wielrenners in Frankrijk, met haar 2.802 meter boven zeeniveau. 23 kilometer aan zeven procent gemiddeld: als er boven Hors Catégorie nog een klasse bestond, behoorde deze daartoe.
Ruimschoots voor de top passeert men de magische wielergrens van de 2.000 meter. De lucht wordt ijler, ademhalen gaat moeizamer en de benen slaan sneller op hol. Het helpt niet dat sommige van de zwaarste stroken dan nog moeten komen. Al moet gezegd dat het naar het einde toe ook wat minder regelmatig wordt en er dus – hoe relatief dat ook klinkt – soms rustmomenten zijn.
Door naar de slotklim, die op krankzinnige wijze slechts tot de eerste categorie behoort. Zestien kilometer aan ruim zeven procent gemiddeld is barbaars. Zeker omdat we opnieuw naar die grens, de derde keer deze dag, van 2.000 meter boven zeeniveau gaan. De eerste acht kilometer zijn razendsteil, daarna is het wat meer Alpen-gewijs tussen de vijf en zeven procent. Twijfelt u nog of een klimmer gaat winnen?
De favoriet
Niets heeft er in de Tour de France tot nog toe op gewezen dat Tadej Pogacar de topfavorietenstatus in de negentiende etappe zou kunnen ontnemen. De hongerklop richting Le Lioran was zijn enige mindere moment in deze Tour.
De Sloveen heeft zich voorafgaand aan deze rittenkoers voorbereid in Isola 2000 en haar omgeving, één plus één lijkt ook hier dus twee te worden. Als hitte en hoge hoogte geen belemmering voor ‘Pogi’ meer gaan vormen, lijkt echt niets zijn sterrendom in de weg te staan.
De outsiders
De top-3 lijkt vast te staan voor deze Tour, enkel is het nog de vraag waar de pionnen uiteindelijk in Nice terecht zullen komen. Remco Evenepoel toonde zich richting Superdévoluy – toegegeven, die rit ligt hem normaliter beter dan deze met Alpen-reuzen – de betere van Jonas Vingegaard. Zet die trend zich door?
De nummers vier en vijf in het klassement zijn knechten van renners uit de top-3. We zouden João Almeida en Mikel Landa eigenlijk niet bij de favorieten mogen noemen. Dat zou wel moeten gelden voor Giulio Ciccone en Carlos Rodríguez, ware het niet dat deze toch ietwat teleurstellen tussen de klassementsmannen.
Buiten de drie grote namen lijken we de mogelijkheid op dagsucces alsnog bij de vluchters te moeten zoeken. Richard Carapaz, Jai Hindley, Simon Yates en Enric Mas zijn de eerste namen die opkomen.
Met Steff Cras en Laurens De Plus zijn er bovendien twee Belgen die naast Evenepoel in de top-20 van het klassement staan. Kunnen zij nog wat vanuit de vroege vlucht?
De sterren
Dat zorgt voor de volgende sterrenverdeling:
****
Tadej Pogacar
***
Remco Evenepoel & Jonas Vingegaard
**
Richard Carapaz, Enric Mas & Simon Yates
*
João Almeida, Laurens De Plus, Jai Hindley & Mikel Landa
De televisie
De volledige Tour de France is van de eerste tot de laatste kilometer live te volgen via Eurosport en HBO Max. Vanaf 12:00 uur gaat men daar live met in de finale het commentaarduo Jan Hermsen en Bobbie Traksel.
De VRT is er niet iedere kilometer van de Tour bij en pikt op deze van bij de start in. Vanaf 12:10 uur draait het op Canvas en later op Één om de commentatoren Renaat Schotte en José De Cauwer. Ook de Nederlandse omroep NOS zal de Tour uitzenden.
Vive le Tour, geniet van de koers!