Primoz Roglic schreef afgelopen zondag de Dauphiné op z'n palmares na een echte nagelbijter. In de laatste kilometer zag de Sloveen Matteo Jorgenson (Visma-Lease a Bike) nog naderen tot op acht seconden.
Roglic zakte net niet door het ijs in de finale van de slotetappe in de Dauphiné. De kopman van BORA-hansgrohe presteerde bijzonder sterk in de eerste twee bergritten van de Franse rittenkoers, maar moest zijn meerdere erkennen in nummer drie. Geen goed teken voor de Tour de France.
Eigenlijk best slecht
"We kijken toch met een Tour-bril op naar de Dauphiné", begint de Nederlandse analist Thijs Zonneveld in de podcast In het Wiel. "Er waren drie bergritten achter elkaar. Eén met een makkelijke aanloop: wie heeft de meeste frisse power? Daar was hij heel goed. Zaterdag was hij al iets minder en kon Jorgenson écht met hem meesprinten. Zondag, de derde aankomst bergop, is hij gewoon niet goed. Eigenlijk best slecht."
In de Tour de France zal Roglic het, naar alle waarschijnlijkheid, moeten opnemen tegen Jonas Vingegaard en Tadej Pogacar. Twee renners van een compleet ander kaliber dan zijn concurrenten in de Dauphiné.
"Hij moest ook niet alleen Jorgenson laten gaan. Maar wel vijf renners, en ook niet de allergrootsten. Dit was verbijsterend matig eigenlijk als je kijkt naar die eerste dag. Wat zegt het? Hij lijkt hetzelfde probleem te hebben als vorig jaar in de Giro. Als het echt zwaar wordt, vertoonde hij toen ook zwakheden."
BORA in de fout
Maar Zonneveld steekt niet alle schuld op Roglic. "Dit is wel een beetje speculatief, maar misschien zegt het ook wel dat hij niet goed herstelt. Zijn conditie is niet beter geworden in de Dauphiné. Eerder het tegenovergestelde. Hij heeft gewonnen, maar ik zou hier niet veel vertrouwen uit tanken met het oog op de Tour de France."