De Belgen keren terug uit Tabor zonder regenboogtrui en met vier medailles. Eerder een magere oogst voor de bakermat van het veldrijden.
Tweevoudig wereldkampioen Niels Albert maakt zich na het WK dan ook een beetje zorgen over de toekomst van de Belgische jeugd. "Er zitten niet meteen toppers aan te komen bij de jeugd", zegt Albert in Het Laatste Nieuws. "Maar je moet met twee woorden spreken. Arthur Van Den Boer en Mats Vanden Eynde, zijn eerstejaars. Zij verdienen nog krediet."
"Op die leeftijd is één jaar verschil niet te onderschatten. De fysieke ontwikkeling is niet gedaan, die gasten kunnen nog stappen zetten. Ik herinner me de jonge Wout van Aert. Dat was een sprinkhaan, een pink dik. Als je hem zag staan in zijn grote koerstrui, zou je hem vijf frank gegeven hebben.”
Prof worden
Toch zegt een jeugd-WK volgens Albert veel. "Ga maar na: alle toppers van vandaag hebben medailles of titels gepakt bij de junioren en beloften. Allemaal. Als je dit weekend geen top tien hebt gereden, is dat een veeg teken. Als er nu al tien of vijftien beter zijn, moet je niet te veel hopen."
"Ik heb het gevoel dat ze er tegenwoordig wat snel vanuit gaan dat ze prof kunnen worden. Neen, neen, dat gebeurt alleen als je hard werkt. In het voetbal zijn ze daar precies slimmer in: daar beseffen ze beter dat die droom maar voor een kleine minderheid is weggelegd."
Concurrentie uit buiteland
Verder ziet Albert een opvallende trend die de mindere prestaties van de Belgen kan verklaren. "In het buitenland neemt de interesse voor de cross toe, en dus ook de concurrentie. Althans toch bij de jeugd. Frankrijk, Groot-Brittannië, Denemarken, Amerika... Ze zijn daar gaan beseffen dat veldrijden niet zo slecht is voor de explosiviteit en stuurvaardigheid."