Het eerste wielermonument is daar, en Mathieu van der Poel is van de partij. Zelfs meer dan dat, want de Nederlander heeft al openlijk verklaard dat Milaan-San Remo dit jaar een absoluut hoofddoel is voor hem. Krijgen we hem zaterdag al meteen op het hoogste schavotje te zien?
Pogacar kloppen
Daarvoor zal Van der Poel dan wel moeten zien af te rekenen met onder meer Tadej Pogacar. Concurrenten genoeg natuurlijk, in de naam van bijvoorbeeld Mads Pedersen, Tom Pidcock of Filippo Ganna, maar ook het Sloveense wonderkind heeft het absoluut gemund op La Primavera. Bij zijn vijfde deelname hoopt Pogacar eindelijk reek te schieten.
Hoe kijkt Van der Poel tegenover die loodzware concurrentie? “Eerlijk gezegd denk ik er niet te veel over na. Als hij sterker is, zoals hij twee jaar geleden in de Ronde van Vlaanderen was, moet je dat accepteren. Dat kan ik niet veranderen, vooral omdat ik er alles aan had gedaan om de koers naar mijn hand te zetten.”
Er wordt al enkele jaren over gespeculeerd, en dat is dit jaar niet anders: zal Pogacar eens echt durven aan te vallen vanaf de Cipressa? Van der Poel betwijfelt het. “Het is niet onmogelijk, maar dan moet je wel heel je ploeg opofferen”, zegt hij bij L’Equipe. “Het hangt ook af van de windrichting. Als de wind van voren komt op de Cipressa, kan het volgens mij niet. Bij wind in de rug eventueel, maar het blijft heel lastig.”
Leve Vlaanderen
Milaan-San Remo is één ding, maar de echte grote liefde van Van der Poel ligt toch in Vlaanderen. Aan het record mag hij dan wel niet per se denken, van koers op zich is De Ronde van Vlaanderen zijn favoriet. “Ik hou echt van Vlaanderen, al sinds de eerste keer dat ik ze reed in 2019. Het is een speciale wedstrijd.”
“Roubaix natuurlijk ook, maar ik hou gewoon van koersen in Vlaanderen, zelfs in de kleinere races. Het zijn ook parcoursen waar het voor mij gemakkelijker is om het verschil te maken, terwijl het in Roubaix gemakkelijker is om in de wielen te volgen. In Vlaanderen kan je makkelijker aanvallen op de klimmen.”