Zo, dat was het alweer. Het wielervoorjaar van 2024 behoort tot het verleden, en dat is jammer genoeg toch enigszins tegengevallen. Althans voor de kijkers/liefhebbers die op wat spanning had gehoopt. Die kregen we immers maar zelden.
Valpartijen Van Aert en Evenepoel bepalend
Voornamelijk in de echt grote klassiekers – met daarin dus ook de monumenten – was het pleit veelal beslecht nog voor de wedstrijd van start was gegaan. Enkel in Milaan-Sanremo lag dat nog anders. Ironisch genoeg werd La Primavera zo nog de spannendste klassieker van allemaal. Het zegt alles over hoe dit voorjaar zal worden herinnerd.
Het 'positieve' aan het verhaal is evenwel dat er nog een oorzaak kan worden aangeduid voor het eentonige schouwspel dat we vaak te zien kregen. Want zo hadden Wout van Aert, Remco Evenepoel en zelfs ook Jasper Stuyven nog voor een totaal ander beeld van dit klassieke voorjaar kunnen zorgen.
Zoals geweten kwamen ze alle drie hard ten val en moesten ze hun grote ambities om dit voorjaar te kunnen scoren jammerlijk genoeg opbergen. Voornamelijk voor Van Aert was dat – gezien de focus nóg meer op De Ronde en Parijs-Roubaix werd gelegd – een regelrecht drama. Eentje waarvan de Kempenaar evenwel terug van zal herstellen, maar intussen is er weer een jaar gepasseerd.
Weinig Belgische zeges
Dat onze grootste Belgische wapens dus grotendeels – in het geval van Evenepoel zelfs helemaal – afwezig bleven, heeft ook onvermijdelijk zijn invloed gehad op het scoreverloop dit voorjaar. Afgezien van Jasper Philipsen in Milaan-Sanremo konden onze landgenoten immers niet scoren in de echt grote koersen. Of we moesten de zege van Van Aert in Kuurne-Brussel-Kuurne nog meerekenen.
De eerlijkheid gebiedt ons echter te zeggen dat dit geen WorldTour-koers is, hoewel deze in Vlaanderen toch best hoog aangeschreven staat. Maar de Belgische eer viel – afgezien van de zege van Philipsen in Sanremo - voornamelijk te rapen in de sprintkoersen. Opnieuw Philipsen en Tim Merlier konden daarvoor zorgen.
Wél Belgische revelaties
Weinig Belgische zeges dus, maar dat wil zeker niet zeggen dat er geen enkele landgenoot op de afspraak was. Er vielen immers meer dan voldoende positieve zaken te noteren uit de prestaties van de Belgen. Er waren dus Van Aert, Philipsen en Merlier die victorie konden kraaien, net als Laurenz Rex dat deed in Le Samyn. Met ook nog andere bemoedigende prestaties lijkt die het jaar van de doorbraak te hebben gekend.
Datzelfde kan worden gezegd van Maxim Van Gils. Die wist al meteen te overtuigen met een podiumplaats in Strade Bianche, een week later werd hij zelfs zevende in Milaan-Sanremo. In het Waalse drieluik was er vervolgens een iets wat tegenvallende Amstel Gold Race, maar zette de jongeling van Lotto Dstny dat meer dan recht met een nieuwe derde plaats in de Waalse Pijl en vierde stek in Luik-Bastenaken-Luik. In de Amstel en Luik trad bovendien ook ene Mauri Vansevenant uit de schaduw van de afwezige Evenepoel.
En dan waren er ook enkele wederopstadingen. Want ondanks geen zege beleefde Oliver Naesen zijn beste voorjaar in jaren. Evenzeer het geval bij Tim Wellens die zich ook de komende seizoenen meer zal toeleggen op het Vlaamse werk. Bij Tiesj Benoot stonden dan weer enkele gekneusde (of gebroken) ribben hem niet in de weg om voor enkele knappe prestaties te zorgen. Daar was overigens ook Jasper Stuyven goed mee bezig tot die noodlottige val in Dwars door Vlaanderen.
Oppermachtige Pogacar en Van der Poel
Maar de oppermachtige Tadej Pogacar en Mathieu van der Poel iets in de weg leggen, dat was duidelijk een brug te ver. Het begon al in Strade Bianche waar de Sloveen reeds op 81 kilometer van de streep niemand meer in zijn wiel duldde. Vervolgens deed hij dat kunststukje afgelopen zondag nog eens dunnetjes over in Luik-Bastenaken-Luik. Pogacar zorgde in La Doyenne voor de langste solo ooit met bijna 35 kilometer.
Daar kon ook Van der Poel niets aan veranderen. De wereldkampioen had intussen wel zelf twee keer voor een one-man-show gezorgd. In de Ronde van Vlaanderen koos de Nederlander op 45 kilometer van de streep het hazenpad, in Parijs-Roubaix kleefde hij er daar nog eens 20 kilometer extra aan vast.
En zo zal dit voorjaar dus voornamelijk de geschiedenisboeken ingaan als dat van een wedstrijdje solorijden tussen Pogacar en Van der Poel. Spannend werd het zo vaak allerminst, imponerend was het des te meer. Desondanks hopen we nu al vurig dat dit geen nieuwe trend zal worden.
Alpecin imponerend, Quick-Step andermaal de ontgoocheling
En dan kijken we ten slotte nog even naar de ploegprestaties in het algemeen. Dat Alpecin-Deceuninck dé ploeg van het voorjaar kan worden genoemd staat buiten kijf. Akkoord, ook UAE Team Emirates had zeker voldoende in de pap te brokken, maar dat had het toch voornamelijk te danken aan dat wonderkind uit Slovenië met zijn zeges in Strade Bianche en Luik-Bastenaken-Luik.
Uiteraard was ook Van der Poel namens Alpecin-Deceuninck dé grote figuur, maar kunnen zij toch ook nog pronken met de zege van Philipsen in Milaan-Sanremo, terwijl die daarbovenop nog eens tweede werd in Parijs-Roubaix en ook mocht triomferen in Brugge-De Panne. Een eervolle vermelding is er zeker ook voor Lidl-Trek en Visma-Lease a Bike.
Met Alpecin-Deceuninck als meest dominante ploeg viel er overigens zo toch nog heel wat te vieren aan Belgische zijde. Wat een verschil met de – en dat kunnen we intussen definitief stellen – voormalige Belgische klassieke grootmacht. Soudal Quick-Step was andermaal nergens te bespeuren en heeft nood aan een doorstart. Gelukkig voor de ploeg van Lefevere kan die er straks ook komen met het afzwaaien van grootverdieners als Julian Alaphilippe en Kasper Asgreen.