Na zijn overtuigende zege in de Omloop en sterke prestaties in Parijs-Nice, verscheen Wout van Aert met grote ambities aan de start van Milaan-Sanremo. De kopman van Jumbo-Visma kon zich ook tonen in de finale. Maar uiteindelijk moest hij vrede nemen met een tegenvallende 8ste plaats.
Van Aert en zijn ploeg namen de hele wedstrijd wel hun verantwoordelijkheid. Jos van Emden maalde urenlang de kilometers af aan de kop van het klassement. Op de Cipressa was het ook de Nederlandse formatie die het lont aan het kruidvat stak. En op de beslissende Poggio was het aan Van Aert zelf om mee te springen met de aanvalslustige Tadej Pogacar. Dat deed de Belgische kampioen, maar zelf een tegenprik plaatsen lukte niet.
Volgens analist Thijs Zonneveld kan dat er op wijzen dat Van Aert zelf niet over superbenen beschikte. "Ik denk dat hij niet kon aanvallen op de Poggio. Als Van Aert echt goed was en overnam bij Pogacar, was het misschien wel een gat geworden", stelt de Nederlandse ex-renner in de podcast In het Wiel. "Maar boven op de Poggio en ook in de sprint zag je dat Van Aert toch op zijn adem trapte. Dan kan je wel zeggen dat hij had moeten overnemen, maar ik weet niet of dat erin zat."
PIEKJES RIJDEN
Van Aert leek dus niet dezelfde vorm van in zijn indrukwekkende Omloop te hebben. Al waren de reacties op de aanvallen van Pogacar natuurlijk ook slopend. Zo wijst Zonneveld erop dat winnaar Matej Mohoric in de achtergond veel meer aan een gestaag tempo de Poggio kon beklimmen. Terwijl onze landgenoot constant moest afwisselen tussen erg hoge vermogens trappen en vervolgens weer op adem komen. "Van Aert rijdt vier keer een piekje en Mohoric rijdt zo 'steady' mogelijk omhoog, dat kost veel minder energie", aldus Zonnenveld.