Het voorjaar op de weg staat voor de deur, en dat houdt meteen ook in dat de crosswinter er zo goed als op zit. En dat werd een meer dan geslaagde winter voor Eli Iserbyt met winst op het BK, en winst in de eindklassementen van de Wereldbeker en de Superprestige.
De West-Vlaming kan dan ook als dé man van het seizoen worden omschreven. Maar zijn voet zetten naast Wout van Aert en voornamelijk Mathieu van der Poel is een stap te ver. Dat beseft Iserbyt maar al te goed. "Dat wisten we vooraf, we zagen het bevestigd", zegt de renner in het blad Vlaamse Wielrijder & Biker.
"Ze hebben een zwaardere motor, meer inhoud, door hun carrière op de weg een langere adem, plus - het zijn supertalenten in het veld die het bovendien nog supergraag doen ook”, strooit Iserbyt met lof.
Een zegen voor de cross
Hij stoort er zich dan ook totaal niet aan dat het duo alle aandacht opeist. "Ze zijn een zegen. Gezien hoeveel volk er komt kijken als ze meedoen? Ok, ze winnen van ons, maar dat is omdat ze beter zijn.”
“Aan ons om er iets aan te doen, maar dat lukt niet. Het is zoals het is: we kunnen ze niet tot op de streep volgen. Ik heb vier jaar gedacht dat ik dat wél kon, maar het is niet zo. Elke keer verbaast het me weer hoe rap ze kunnen rijden”, klinkt het.