Voor de derde keer dit jaar kiest een grote ronde ervoor om van start te gaan in het buitenland. De Giro d'Italia begon in Boedapest, de Tour de France in Kopenhagen en vrijdag wordt het startschot voor de Vuelta a Espana gegeven in Utrecht. De deelnemende ploegen staan weer voor een logistieke nachtmerrie.
De organisatie van de Vuelta, de laatste grote ronde van het seizoen, koos ervoor om vrijdag van start te gaan in het Nederlandse Utrecht. Maandag volgt dan al de eerste rustdag, maar die moet door het ganse peloton benut worden om veilig in het Baskenland te geraken. Voor elke ploeg is zo'n verplaatsing een heel gedoe, zeker als je weet hoeveel materiaal elke formatie meepakt voor elke deelnemende renner.
"We hebben nu het voordeel dat de start in Nederland is", aldus Noël Vermeersch, mecanicien bij Lotto-Soudal. "Als er nog iets nodig is, dan kunnen we het snel bezorgen. Voor elke renner zijn dat 2 tijdritfietsen en 3 wegfietsen en zo'n 50 à 60 paar extra wielen. Ik vertrek zelf zaterdagavond al naar Spanje met de vrachtwagen. Zondag rijd ik dan de hele dag om in het Baskenland 's avonds aan te komen."
VERMOEIDHEID
De renners zelfs reizen met het vliegtuig af naar Spanje, maar het personeel van elke ploeg moet de verplaatsing maken met de bus. Een reis van zo'n 1300 kilometer. "Je moet even op je tanden bijten", gaat Vermeersch verder bij Sporza. "Je moet het met passie doen, want anders blijf je beter thuis. Soms is het gekkenwerk, maar we doen het graag."