Wout van Aert heeft een belangrijke les meegenomen uit de voorbije winter: naast intensieve fietstrainingen is het verstandig om ook tijdig de loopschoenen aan te trekken. De Belgisch kampioen heeft zich voorgenomen om hardlopen in zijn schema te blijven opnemen, wanneer zijn programma het toelaat.
Hardlopen als aanvullend trainingsmiddel
Dat wielrenners regelmatig hardlopen, is de laatste jaren een trend geworden. Het helpt blessures voorkomen en bevordert het herstel. Van Aert is geen uitzondering, al kwam hij afgelopen winter tot de conclusie dat hij op dit vlak wat achterstand had opgelopen.
Zijn revalidatie na de zware knieblessure in de Vuelta had al zijn aandacht opgeëist, waardoor hij alle beschikbare tijd op de fiets spendeerde. Toen hij uiteindelijk zijn veldritseizoen wilde opstarten, merkte hij dat zijn lichaam nog niet gewend was aan de belasting van het hardlopen. Sindsdien heeft hij het structureel opgenomen in zijn trainingsschema.
Vijf kilometer door de Spaanse heuvels
Op zijn trainingsstage in Spanje vond Van Aert de ideale omstandigheden om weer een looptraining in te passen. Zondagochtend trok hij eropuit voor een vijf kilometer lange looptocht, iets wat terug te vinden was op zijn Strava-account. “Ram bam bam warm-up”, schreef hij bij de sessie, die hem in 26 minuten langs Portillo Alto voerde.
Even losfietsen na een zware week
Naast het hardlopen blijft de fiets natuurlijk zijn primaire focus. Onlangs maakte Van Aert nog indruk met een stevige rit van ruim zeven uur, samen met ploeggenoot Tiesj Benoot. Zaterdag koos hij voor een herstelrit van 40 kilometer door het Nationaal Park van de Teide, een tocht van ruim 80 minuten.
Met zowel loop- als fietstrainingen in de benen lijkt Van Aert zijn voorbereiding optimaal aan te pakken. Een gebalanceerde opbouw, waarin niets aan het toeval wordt overgelaten.