De wielrenners zijn sedert deze week (terug) in Parijs, en in tegenstelling tot wat voor de tijdrit het geval was kamperen zij nu in het befaamde olympisch dorp. Voorheen zaten Van Aert en Evenepoel in een hotel buiten Parijs. En dat is toch een verschil.
Populaire Van Aert
De renners hadden er zelf naar gevraagd om in het olympische dorp te mogen verblijven, en daar hebben ze absoluut nog geen spijt van. “Hier in het dorp rondlopen is een heel andere ervaring. Het is niet gelogen dat het een dorp is. Het is een eigen gemeenschap die goed is georganiseerd”, klinkt het bij Van Aert in Het Nieuwsblad.
“Het is misschien een nadeel dat het wat verder stappen is en drukker is dan in een hotel, maar die zaken beginnen na drie dagen nog niet door te wegen. Ik ben vooral blij dat ik deze ervaring kan opdoen.”
En de Kempenaar blijkt – tot zijn eigen verbazing – behoorlijk populair. “Het is verrassend hoeveel atleten me herkennen. Ik had daar niet bij stilgestaan, maar het is tof. Blijkbaar wordt het wielrennen toch wel gevolgd. Zelf zag ik al Armand Duplantis, de polsstokspringer. Ik zou wel nog eens graag Simone Biles en LeBron James zien, maar ik denk dat ze zich verstoppen.”
Verlanglijstje Evenepoel
Ook Evenepoel is blij dat hij deze ervaring kan meepikken. “Dat is best speciaal. Zeker de eerste dag was ik er door overdonderd. Je komt allerlei mensen tegen, bent geïnteresseerd in andere sporten, spreekt met atleten… Je zou bijna vergeten dat je hier nog een wedstrijd hebt af te werken”, lacht hij.
“Ik heb vrijdagochtend al André De Gasse (Canadese sprinter, red) gezien. Met een ontbijtplateau. En neen, ik heb geen handtekening gevraagd. (lacht) Ik was een beetje starstruck. Maar voorts... (denkt lang na) Usain Bolt is al gestopt, dus doe dan maar Duplantis.”