Er was gisteren heel wat te doen over de glucosemeter van de Kristen Faulkner. De Amerikaanse renster zag haar derde plaats in Strade Bianche geschrapt worden omdat ze het kleinood gebruikte tijdens de Italiaanse semiklassieker. Maar waarom is zo'n meter nu verboden?
“Apparaten die andere fysiologische gegevens vastleggen, inclusief eventuele metabole waarden, zijn niet toegestaan in competitie”, staat er geschreven in de reglementen van de UCI. Een glucosemeter tijdens wedstrijden is dus uit den boze in het wielrennen. Het kleinood mag tijdens een training dan weer wel zo veel gebruikt worden als renners en rensters willen, want Wout van Aert reed er op stage zo goed als elke dag mee rond.
Christoph Roosen, de coach van veldloopster en Olympiër Mieke Gorissen, legt bij Sporza het nut uit van zo'n glucosemeter. "Want het zorgt ervoor dat je perfect kan inschatten hoe het met de energievoorraad gesteld is. Leeglopen betekent tempo verliezen en stilvallen. Het geeft dus een schat aan informatie. Dankzij die meter zie je ook welke voeding werkt en niet werkt. Mechanisch platvallen - een lekke band bijvoorbeeld - mag opgelost worden door een volgauto, maar energetisch platvallen niet?", besloot hij.
Maar niet iedereen is een even grote voorstander van het machientje. "Ik merk dat velen best wel kort door de bocht gaan als het over glucosemeters gaat. Het lichaam is geen computer. Niet alle toegevoegde suikers hebben per definitie het gewenste effect. En bovendien is de lactaatdrempel minstens even bepalend als de bloedsuikerspiegel", klink het antwoord van inspanningsfysioloog Dominic de Caluwé.