Lotte Kopecky ziet dat het krachtsverschil in het vrouwenpeloton is veranderd. Waar SD Worx in de afgelopen jaren vaak de koers domineerde, zijn de verschillen dit seizoen kleiner. Toch is de Belgische kopvrouw daar niet rouwig om. “Voor het grotere plaatje is dit beter,” vertelt ze.
Meer evenwicht in het peloton
De koerssituatie in het vrouwenwielrennen is de laatste jaren veranderd. Andere ploegen zijn sterker geworden, terwijl SD Worx wat aan kracht heeft ingeleverd. Dat was onder meer te zien in Omloop Het Nieuwsblad, waar de ploeg een collectieve offday beleefde. “Er is een nieuwe dynamiek in het peloton,” ziet Kopecky. “Ik kijk ernaar uit. Het wordt heel interessant om te zien hoe dat allemaal tegen elkaar wordt uitgespeeld. Ik denk dat het een heel goed jaar kan worden voor het vrouwenwielrennen. De kwaliteit is veel beter verdeeld over alle ploegen en dat gaat hele mooie wedstrijden opleveren.”
Bij SD Worx vertrokken Demi Vollering en Marlen Reusser, twee belangrijke pionnen. Toch maakt Kopecky zich geen zorgen over de sterkte van haar team.
“Er zijn zeker koersen geweest waarbij ik dacht: er moet al veel mislopen wil het vandaag niet voor ons zijn. Die tijd is nu wel voorbij. Maar ik ben nog altijd goed omringd in de Vlaamse klassiekers. We verliezen Demi en Reusser, maar die heeft vorig jaar sowieso al weinig gekoerst. We moeten ons blijven focussen op onszelf en ik denk dat we nog altijd een heel sterke ploeg hebben.”
Eerste Milaan-San Remo voor vrouwen
Voordat Kopecky aan haar Vlaamse campagne begint, wacht aankomende zaterdag een nieuwe uitdaging: de allereerste officiële editie van Milaan-San Remo voor vrouwen. De Belgische kijkt ernaar uit, al heeft ze gemengde gevoelens over de lengte van de koers.
“Het is zeker leuk dat deze wedstrijd er nu ook voor vrouwen is. Ergens vind ik het wel jammer dat het aantal kilometers niet zo lang is. De finale zal wel hetzelfde zijn, maar ik hoop ook dat het aantal kilometers z’n werk gaat doen."
"Dan zou de wedstrijd hetzelfde karakter krijgen als bij de mannen", gaat Kopecky verder. Van mij mag die koers 200 kilometer zijn. Dan wordt het verschil op de Poggio ook makkelijker gemaakt.”