Voor de renners van Soudal Quick-Step zijn het heel onzekere tijden. Niet voor Dries Devenyns echter. Die had voor dat de fusieperikelen op gang kwamen immers al aangegeven dat hij zou stoppen met wielrennen. De 40-jarige Leuvenaar gaat dan ook met pensioen.
Maar niet zonder eens zijn kritische kijk op het hedendaagse wielrennen te geven. In een zeldzaam interview wijst Devenyns op het feit dat dezer dagen alles té cijfermatig – volgens hem althans wordt aangepakt. “Wetenschap en trainingsleer… Ik stoor mij daar vaak aan. Ik vind dat aan trainers en nutritionisten te veel macht wordt toegekend.”
“Of laat het mij zo zeggen: renners laten hun zelfvertrouwen daar veel te veel van afhangen. Het idee bestaat: ik kan maar goed zijn als ik alles precies heb gedaan zoals zij het mij zeggen. Ik geloof in de gezonde, gelukkige atleet die op gewicht staat, hard traint en voldoende rust."
"Niet in de obsessieve atleet die ’s ochtends meteen zijn telefoon opent en afleest wat hij allemaal moet doen”, windt Devenyns er geen doekjes om.
VAN DER POEL
Als voorbeeld denkt hij spontaan aan Mathieu van der Poel, die volgens Devenyns helemaal niet zo obsessief bezig is met al die zaken. “Van der Poel is wereldkampioen geworden omdat hij voordien de Tour heeft gereden."
"Dat is basistrainingsleer: eerst heel veel vermoeidheid opstapelen en nadien veel rusten. Maar in de Tour is hij echt niet bezig geweest met nu een blokje van vijf minuten en straks eentje van zeven minuten.”
De logica wordt hoe dan ook gevolgd, denkt Devenyns. “Puur talent – zoals Mathieu – heeft dat obsessieve niet nodig. En omgekeerd: zonder die overdosis talent word je geen wereldtop, ook niet met de perfecte voeding en training. Terwijl veel renners dat wel geloven.”