Lorena Wiebes is hét speerpunt van Nederland in de olympische wegrit van komend weekend. De renster van SD Worx-Protime neemt het in Parijs op tegen ploeggenote Lotte Kopecky, maar heeft vertrouwen in haar kansen.
"Al sinds 2020 zitten de Olympische Spelen van Parijs in mijn hoofd. Toen ik hoorde dat het dit jaar in Parijs te doen was, met dus niet al te hoge bergen, dacht ik: dat kon wel eens wat worden", begint Wiebes op de website van de KNWU.
"Dat begint dan als langetermijndoel, waar je in prestaties naartoe wilt werken, maar nu komt het wel dichtbij. Ik had ook wel mijn doelen voor de Spelen, maar die Olympische wegrit was wel altijd een goede motivatie gedurende dit hele seizoen."
Zwaar lokaal parcours
Wiebes ging samen met haar ploeggenotes het parcours in Parijs al eens verkennen. "Ik vond het plaatselijke rondje toen zwaarder dan verwacht. De laatste klim bij Montmartre op tien kilometer van de finish kan zwaar wegen, zeker als er daar wordt doorgetrokken en dat kun je verwachten."
"Eigenlijk gaat het hele plaatselijke rondje alleen maar op en af. Ik denk dit circuit een beetje te vergelijken is met het parcours van het Super WK in Glasgow van vorig jaar, alleen zijn in Parijs de klimmen minder steil."
Eeuwig kampioen
Hoe zal de koers eruit zien volgens de Nederlandse sprintbom? "De grote aanlooplus is niet heel spannend. Maar ik ben wel benieuwd naar hoe de wedstrijd gaat verlopen. We rijden met een kleiner peloton dan op bijvoorbeeld een EK of WK, we moeten attent zijn."
"Het mooiste van het rondje? De finish pal voor de Eiffeltoren. Het zou wel echt heel mooi zijn als ik daar straks juichend als winnares over de streep kan komen. Dat is echt wel een droomdoel voor me en een zege die mijn erelijst nog mooier zal maken. Olympisch kampioen ben je helemaal voor altijd."