Tim Merlier wist donderdag zijn tweede ritzege te boeken in de Giro d’Italia. Daarmee zorgde hij voorzichzelf voor een dubbel unicum. Een eerste zege die niét in de eerste week valt, en meteen ook de eerste keer dat hij meer dan één etappe wint in een grote ronde.
Binnenpretjes
Merlier kreeg dan ook wel eens kritiek dat hij enkel in de eerste week kon presteren. “De haters zullen nu wel teleurgesteld zijn”, klonk het scherp bij de Belg na de finish. Tegenover Het Nieuwsblad komt Merlier met meer duiding over het hoe en waarom hij met deze uitspraak kwam. “Als sportman wil je toch de criticasters van antwoord dienen.”
“Ik antwoord liever met de pedalen. Ze probeerden me de voorbije dagen uit mijn kot te lokken met vragen waarop ik antwoorden zou moeten geven die ik niet wil geven. Ik heb nu wel enorm veel binnenpretjes. Dat voel ik wel telkens ik win. Niet dat ik daar in de sprint aan denk, maar ik vind dat wel leuk”, klinkt het.
Overbodig
Merlier heeft dus zijn antwoord beet, maar de woorden achteraf waren voor Bobbie Traksel toch een beetje overbodig. Dat zei de analist meteen na het interview in Kop over Kop bij Eurosport. “Dat hoef je niet te benoemen. Daarmee geef je meteen ook aan dat je die kritiek effectief leest”, klonk het.
“Je zou eigenlijk moeten zeggen: waar heb je het over? Het gaat gewoon lekker en nu win ik hier. Nu benoemt hij het waardoor hij toegeeft de kritiek te horen. Geef die mensen gewoon geen platsform. Die hebben waarschijnlijk zelf nog nooit op een fiets gezeten of toch al zeker nog nooit een grote ronde gereden.”
Op naar de hattrick?
Hoe dan ook heeft Merlier naar eigen zeggen nooit getwijfeld. “Ik wist van mezelf dat ik al stappen heb gezet in deze ronde. Ik blijf maar tussen de kader hangen in de bergetappes, maar ik heb altijd gezegd dat mijn sprint er niet onder lijdt. Ondanks het gegeven dat ik op zo’n dagen oneindig veel afzie. “
Zondag op naar de derde zege en een gelijkspel met Jonathan Milan? Dat wil Merlier niet gezegd hebben. “Een derde zege zou de max zijn, maar zo vanzelfsprekend is dat niet. Vergeet niet dat buiten Milan, Kooij en ik nog geen enkele andere spurter won. Er zitten er nog veel op hun honger. De timing zal heel belangrijk zijn, maar eerst moeten we nog een hoop bergen over.”